Hoop en vrees (werkvorm)

Situering en doel 

Bij de start van een nieuwe samenwerking zijn er heel wat onzekerheden rond de tafel: wie heeft hier de leiding, welke kant gaat het op, zal ik / mijn organisatie hier voldoende aan mijn trekken komen, hoe open zullen we zijn met elkaar, … Tegelijk heeft ieder ook verwachtingen: er is hoop om samen iets te realiseren, om nieuwe contacten te leggen, om bij te leren, om eindelijk de bakens te verzetten, om de doelgroep beter te ondersteunen, …

Vaak blijven deze “subjectieve elementen” onder de oppervlakte, terwijl het net sterk kan zijn die open op tafel te leggen. Zo weten deelnemers van mekaar hoe ze kijken naar de samenwerking en wordt er ook gewerkt aan een sfeer van openheid en luisteren naar mekaar. Op deze manier zet je ook de toon voor het toekomstig samenwerkingsklimaat: zowel de positieve als de spannende punten kunnen we open met elkaar bespreken; ze staan de samenwerking niet in de weg, integendeel.

 Werkwijze en verloop 

Variant 1 (bij kleine groep)

Je geeft elke deelnemer enkele post-it’s van verschillend kleur. Op de ene kleur schrijft men in kernwoorden wat men ‘hoopt’ voor de samenwerking (één kernwoord per post-it): wat hoop ik dat deze samenwerking oplevert, wat hoop ik hier uit te halen voor mijn organisatie of voor mezelf, wat hoop ik met betrekking tot de manier van samenwerken, … Op de andere post-it’s schrijf men wat men ‘vreest’:  wat vrees ik binnen deze samenwerking, waar ben ik bang voor, …. Alle deelnemers plakken hun post it’s daarna op een bord of flap zodat ze overlopen en besproken kunnen worden. 

Variant 2 (bij grotere groepen)

Je vormt subgroepen (4 à 5 personen). Je vraagt om de hoop en vrees van de subgroepleden te inventariseren en in 2 kolommen op een flap te schrijven. Men hoeft het niet eens te worden onder elkaar: het is enkel de bedoeling om hoop en vrees van elkaar te beluisteren. Natuurlijk kun je over en weer toelichting vragen.

Aandachtspunt bij de nabespreking: geef zeker erkenning aan elke inbreng, ook als je het er niet mee eens bent. Verduidelijkende vragen zijn ook handig, zodat je mekaar beter begrijpt. Als blijkt dat er elementen zijn waar iedereen het snel over eens is, dan kan je daar ook onmiddellijk afspraken over te maken.

Bron: Pronet