Lemniscaatmethode (model)

Situering en doel

Om tot relevante acties te komen die aansluiten bij het thema van het samenwerkingsverband is het nodig de problematiek voldoende te verkennen, de verschillen in mening te benutten en creatief te denken over (nieuwe) acties of oplossingswegen. We noemen dit in navolging van Kaats & Opheij: het voeren van inhoudelijk-betekenisgevende gesprekken.

De lemniscaat-methode laat toe om een (groeps)gesprek te voeren dat alle kanten van een thema aan bod laat komen: zowel het begrijpen van het probleem als het bedenken van oplossingen.

Deze benadering is gebaseerd is op exploratie en dialoog, in plaats van op argumenten en discussie. De motor van zo’n gesprek zijn niet zozeer de antwoorden, maar vooral de vragen die gesteld worden. De vragen sturen het proces. De lemniscaat-methode biedt een houvast om goede vragen te stellen in een groepsgesprek.

Werkwijze en verloop

De methode kent 5 invalshoeken en begint in het midden. Startpunt is de kwestie of de probleemstelling die voorligt. Het probleem dat je samen wil bespreken helder formuleren, is de eerste, belangrijke stap. Wat is de vraag waar het echt om draait? Kunnen we het eens worden wat het cruciale probleem is dat we willen onderzoeken? Kunnen we dit zonder vaagheden en in duidelijke termen omschrijven?

Deze kernvraag kan vanuit 4 “hoeken” onderzocht worden.

  • Feiten & gegevens: wat zijn de feiten, welke gebeurtenissen hebben zich voorgedaan, wat is de voorgeschiedenis, ...
  • Begrippen, visie, meningen: hoe denken we over deze feiten; welk “begrip” hebben we van de situatie, welke interpretaties hebben we hierbij, …
  • Doelen & idealen: wat willen we bereiken, in welke richting willen we evolueren, wat willen we anders, …
  • Middelen, wegen, aanpak: welke stappen hebben we al gezet, welke stappen kunnen we nog zetten, wat zou kunnen helpen, hoe doen anderen het, welke nieuwe aanpak kunnen we bedenken, …

Bovenstaande vragen zijn gericht op het exploreren van de probleemvraag:

  • Het verleden wordt bevraagd door te peilen naar de gebeurtenissen en de meningen over de feiten; vragen over het verleden verwijzen naar het verwerven van meer kennis en inzicht
  • De toekomst wordt geëxploreerd door te vragen naar de doelen en de middelen; deze vragen, ideeën en opmerkingen zijn er op gericht om een keuze of besluit te maken
  • Het heden komt in beeld door te bekijken hoe de probleemkwestie die in het midden ligt evolueert als gevolg van de vragen uit de vier hoeken.  Er ontstaat nieuw begrip en voortschrijdend inzicht over de probleemkwestie.

Met deze vier invalshoeken in het achterhoofd (feiten – meningen – doelen – middelen) heb je als groep een praktisch houvast om door te vragen en te exploreren.

De afbeelding met het lemniscaat wijst er op dat het proces dynamisch is: het gaat heen en weer tussen de verschillende polen. Er is geen standaard-volgorde waarin je vragen moet stellen. Men kan vrij heen en weer bewegen, en associatief van de ene vraag of bedenking naar de andere gaan. Een goed gesprek houdt juist in dat je herhaaldelijk pendelt tussen de verschillende polen.

Het zal duidelijk zijn dat het slagen van deze gespreksvorm niet enkel de verantwoordelijkheid is van de gespreksleider. Alle groepsleden moeten er mee voor zorgen dat er goede vragen gesteld worden, die tot dialoog en voortschrijdend inzicht leiden.

Meer info

  • Lex Bos e.a. (2012), Oordeelsvorming
  • Francis Gastmans: www.lemniscaatacademie.be (het lemniscaatmodel heeft hij ondertussen verder uitgewerkt tot een “kompas” met 8 invalshoeken)