Centrum en periferie

Situering en doel

De keuze van coördinatie en organisatie van een samenwerkingsverband is ook sterk afhankelijk van het aantal partners dat betrokken is. Wanneer er veel partijen in het spel zijn, is het goed om differentiatie aan te brengen: wie zit in het centrum en wie eerder aan de periferie?

Soms is er sprake van wel 30 à 40 organisaties die met het issue te maken hebben. In dat geval is het onhaalbaar om iedere partner op een gelijke manier te betrekken in het organogram van het samenwerkingsverband. Er dringt zich een differentiatie op.

Onderstaande indeling kan helpen om deze differentiatie te maken.

Model

De kernactoren en de randactoren maken allebei effectief deel uit van de netwerksamenwerking: ze zijn allebei “lid-actor” (de term ‘randactor’ is in die zin een beetje misleidend).

Kernactoren zijn van wezenlijk belang voor het netwerk; ze beschikken over onontbeerlijke machts- en hulpbronnen. Ze zijn per definitie “essentiële” partners. De randactoren zijn relatief minder cruciaal, maar ze zijn wel belangrijke of bevoorrechte partners. Hun inbreng is echter eventueel vervangbaar of minder levensnoodzakelijk. Zowel de kernactoren als de randactoren bevinden zich in het centrum van de samenwerking en – hoewel ze niet gelijk zijn – zijn ze wel gelijkwaardig.

De omkaderende actoren ondersteunen, faciliteren of begeleiden de netwerksamenwerking, zonder daarom tot de kern te behoren. Dit kunnen eerder neutrale begeleiders zijn of evengoed betrokken partners die de samenwerking genegen zijn.

De contextactoren hebben vanop afstand invloed op het netwerk. Ze zijn geen constante partners, maar kunnen af en toe betrokken worden.

De verankeringsactoren geven legitimiteit en uitstraling aan het netwerk. Zij hoeven niet in het netwerk te zitten, maar contact onderhouden is natuurlijk wel nodig.

Meer info

L'Enfant, R. (2009), De knepen en knopen van netwerkingIn: Bultynck, M. (red.), 360° participatie (pp.71-84). Brussel: Demos.