Hoofdmenu

Stage in het tweede opleidingsjaar: Didactiek en praktijk 2 + Extra onderwijsvak (SOV)

Stage-invullingStageopdracht per stageperiode Stage 'Extra onderwijsvak SOV' Stage bewegingsrecreatie

 

Stagedocumenten

Toetsmatrix 

Begeleiding vakmentor weekdocument (voor 'Didactiek en praktijk 2' en Extra onderwijsvak SOV)

Begeleiding vakmentor document per les  (voor 'Didactiek en praktijk 2' en Extra onderwijsvak SOV)

Wat is participatiestage?

 

Stage-invulling 'Didactiek en praktijk 2'

Studenten lopen stage tijdens 2 periodes. 

Stageperiode 1 (SP1): 23/10/2023-24/11/2023

  • 23/10-27/10: ingroeiweek op de secundaire school (drie uur observatie/vak +  twee uur participatie/vak.
  • 06/11 – 10/11: Lessen ‘Didactiek en praktijk 2’ op de campus van de Arteveldehogeschool
  • 13/11-24/11: twee weken actieve stage (= lesgeven) in de secundaire school (richtinggevend vijf uur per vak per week).

Stageperiode 2 (SP2) : 04/03/2024-26/04/2024

  • 04/03-08/03: ingroeiweek op de secundaire school (drie uur observatie/vak +  twee uur participatie/vak.
  • 15/04-26/04: twee weken actieve stage (= lesgeven) in de secundaire school (richtinggevend vijf uur per vak per week).

Opmerkingen:

Studenten fysica: bij voorkeur geen stage voor natuurwetenschappen in de eerste graad

Studenten biologie en natuurwetenschappen: bij voorkeur geen stage in wetenschappelijk werk en fysica

Studenten haartooi en bio-esthetiek: lopen voor beide periodes stage in dezelfde secundaire school

Studenten gezondheidsopvoeding (voeding-verzorging): lopen voor beide periodes stage in dezelfde secundaire school met de volgende indeling:

  • Ingroeiweek:
    • Observatie: min. vier uur voor gezondheidsopvoeding  en drie uur voor het andere vak
    • Participatie: vier uur voor gezondheidsopvoeding  (indien mogelijk en in overleg met de hogeschool) en  drie uur voor het andere vak
  • Actieve stage:
    • per week vier uren praktijk gezondheidsopvoeding 
    • per week vier uren theorie gezondheidsopvoeding 
    • vijf uur/week (richtinggevend) voor het andere vak

 

Stageopdracht per stageperiode 'Didactiek en praktijk 2'

 STAGIAIRVAKMENTOR
INGROEIWEEKObserveert 3 lesuren per vakGeeft de lesonderwerpen op ten laatste bij de start van de ingroeiweek 
 Participeert in 2 lesuren per vak (begeleider, instructie, oefening...)Geeft aan waar de student kan participeren
LESGeeft 5 lesuren per vak per week (richtinggevend)Bespreekt indien gewenst op voorhand de lesvoorbereidingen met de stagiair
 Bezorgt de lesfiche voor het begin van elke les aan de vakmentor (spreekt af met de vakmentor of dit digitaal of op papier moet)

Geeft mondelinge feedback na elke les aan de student en vult na elke lesweek een begeleidingsdocument * (bij voorkeur digitaal) in en bezorgt dit aan de student (zodat de student dit kan gebruiken in zijn/haar reflecties)
* document is gebaseerd op de toetsmatrix.

 Verwittigt bij afwezigheid steeds de vakmentor (of secretariaat van de stageschool) en de stagebegeleider zo snel mogelijk 
NA DE STAGE

Vult digitaal de ‘balansopdracht’ in en geeft daarmee de doorgemaakte groei doorheen deze stageperiode weer en zijn/haar inschatting van de al reeds behaalde en niet behaalde competenties. Hij/zij staaft dit met voorbeelden.

Hij/zij baseert zich daarvoor op de begeleidingsdocumenten en de gekregen feedback. De student brengt dit in orde tegen het einde van de week na de stageperiode.

Krijgt een e-mail en vult digitaal het document ‘balansopdracht’ aan, reageert op wat de student schrijft, bevestigt, ontkracht en geeft dus zijn/haar inschatting van de student.

Gelieve dit binnen de week (na ontvangst van de e-mail) in te vullen.

   

Stage 'Extra onderwijsvak SOV' 

Studenten lopen gedurende één periode stage. Zij stemmen hun uurrooster af in overleg met de school.

Stage-invulling:

  • 4 uur observatie (per vak)
  • 16 uur lesgeven (per vak)

Voor studenten die al lesgeven in het betreffende onderwijsvak:

  • 2 uur observatie bij de vakmentor
  • 8 uur lesgeven bij de vakmentor
  • 10 uur stage in hun eigen lesuren

Voor studenten die stage lopen in het vak Nederlands als tweede taal (NT2):

  • 10 uur stage in een Centrum voor Volwassenenonderwijs (CVO)
  • 2 uur observatie in een secundaire school
  • 8 uur lesgeven in een secundaire school.

 

Stageverloop 'Extra onderwijsvak SOV'

Instructies voor de vakmentor

Begin van de stage:

  • geeft de lesonderwerpen tegen de start van de ingroeiweek

Tijdens de stage:

  • bespreekt indien gewenst vooraf de lesvoorbereidingen met de stagiair
  • geeft mondelinge feedback na elke les aan de student
  • vult per les of per week een begeleidingsdocument* in (bij voorkeur digitaal) in en bezorgt dit aan de student (zie bovenaan webpagina bij Stagedocumenten)
    * document is gebaseerd op de toetsmatrix

Einde van de stage:

  • krijgt een e-mail en vult binnen de week digitaal het document ‘balansopdracht’ aan, reageert op wat de student schrijft, bevestigt, ontkracht en geeft dus zijn/haar inschatting van de student. 

Instructies voor de stagiair

Tijdens de stage:

  • Bezorgt de lesfiche voor het begin van elke les aan de vakmentor (digitaal of op papier)
  • Verwittigt bij afwezigheid zo snel mogelijk de vakmentor (of secretariaat van de stageschool) en de stagebegeleider

Na de stage:

De student vult digitaal de ‘balansopdracht’ in, waarin hij/zij zijn/haar groeiproces tijdens deze stage beschrijft en inschat welke competenties hij/zij wel of nog niet behaald heeft. Dit wordt gestaafd met voorbeelden.

De student baseert zich daarvoor op de begeleidingsdocumenten en de feedback. Dit dient te gebeuren tegen het einde van de week na de stageperiode.

BR-stage

Studenten gaan in een aantal uiteenlopende sectoren praktijkervaring opdoen, die relevant zijn binnen de BR-werkomgeving. Vanuit de pijlers BR doen de studenten volgende stages:

  • Herfstsemester

    • Stage fitness

    • Stage APA: G-sport

  • Lentesemester

    • Stage fitness of outdoor

    • Stage APA: ouderen of buurtsport

  • Volledig academiejaar: Stage event 3+1

 

Binnen elke opdracht ligt de focus op het zelfstandig functioneren binnen de club/organisatie. Ook het gepast leren communiceren met verschillende betrokken actoren krijgt een belangrijke plaats.

Vanuit de verschillende praktijkopdrachten krijgen de studenten een beter zicht op het concrete werkveld van de verschillende pijlers.