Een letterkast (of een variant) in een klas wordt pas zinvol en interessant als de juf hier regelmatig naar verwijst in functionele situaties. Bv. Nina draagt een trui van Mickey Mouse, met een grote letter M. Nina heeft het te warm. De juf ziet de letter, vraagt aan Nina welke letter het is, welk woord ze kent met deze beginletter en vraagt tenslotte om haar trui op de juiste plaats in de letterkast te leggen. Dan wordt de klas herleid tot een krachtige leeromgeving, zonder dat het spelen met letters een aangelegenheid van het eerste leerjaar wordt.