EDO in de klas
Algemeen gebruik schema ontwikkelingsmodel
Educatie Duurzame Ontwikkeling (EDO) is een complex proces waarbij we leerlingen de nodige handvaten willen geven om actieve burgers te worden. Om dit proces vorm te geven is het belangrijk niet alleen te focussen op kennis, maar ook de betrokkenheid en actievaardigheid van de leerlingen te verhogen. Daarom is het belangrijk elk aspect van het schema (zie afbeelding links, klik om uit te vergroten) te behandelen en niet enkel stil te staan bij inhoudelijke kennis. In welke volgorde de verschillende deelaspecten behandeld worden, is niet van essentieel belang. Het is wel belangrijk alle onderstaande aspecten grondig te behandelen om tot een duurzame vorm van EDO te komen.
Aanpak
Het ontwikkelingsmodel bestaat uit 5 deelaspecten (zie bovenstaand schema: centraal vraagteken met daarrond 4 cirkels), hier vind je een mogelijke aanpak voor het gebruik van het model en de volgorde waarop je de deelaspecten kan behandelen.
Je kan telkens doorklikken voor meer informatie. Een beknopte handleiding om met het ontwikkelingsmodel aan de slag te gaan kan je hier terugvinden.
Stap 1 - de centrale vraag (vraagteken)
In de klas kan er vertrokken worden van een centrale onderzoeksvraag. Welke maatschappelijke kwesties houden de leerlingen bezig? Waar stellen ze zich vragen bij? Of welk (actueel) onderwerp trekt hun aandacht? Deze vraag wordt centraal geplaatst. Samen gaan we op zoek. Klik hier voor meer info.
Stap 2 - Waar gaat het over? (blauwe cirkel)
Daarbij trachten we eerst een antwoord te vinden op de vraag ‘Waar gaat het over?’ Door een systeemanalyse trachten we daarop een vraag te formuleren: wie of wat is betrokken bij het systeem (mensen, dieren, het leefmilieu, …)? Hoe zijn zij betrokken bij het systeem? Ondervinden zij voor- en/of nadelen? In deze fase wordt het systeem zo objectief mogelijk geanalyseerd. We proberen een duidelijk beeld te krijgen van het systeem zonder onze emoties nu al (te veel) te laten spreken. Klik hier voor meer info.
Stap 3 - Wat is mijn plaats binnen het systeem? (oranje cirkel)
Pas in een volgende stap stellen we ons de vraag ‘Wat is mijn plaats binnen het systeem?’ Hoe beïnvloed ik bewust of onbewust het systeem? Vind ik dit OK of niet? En kan/wil ik iets veranderen? Hoe voel ik me daarbij? Welke waarden spelen daarbij een rol? Op deze manier gaan de leerlingen elk voor zich uitmaken op welke manier zij een rol spelen binnen dit systeem. Zonder over elkaar te oordelen gaan de leerlingen in dialoog over hun gevoelens en waarden. Door hun rol in het systeem te zien, kunnen leerlingen de nood voelen om zelf iets te ondernemen om het systeem te beïnvloeden. Klik hier voor meer info.
Stap 4 - Wat kan ik ondernemen? (gele cirkel)
Vanzelf kunnen ze bij de vraag komen ‘Wat kan ik ondernemen?’. De leerlingen beslissen individueel of gezamenlijk welke actie(s) ondernomen kunnen worden zodat zij het systeem beïnvloeden op de manier die ze voor ogen hebben. Klik hier voor meer info.
Stap 5 - Wat neem ik mee en wil ik delen? (paarse cirkel)
Tenslotte bekijken de leerlingen het doorlopen proces vanop een afstand ‘Wat neem ik mee en wil ik delen?’ Hoe hebben we onze onderzoeksvraag aangepakt? Hoe hebben onze acties het systeem wel/niet beïnvloed? Hoe zijn we tot inzichten en acties gekomen? Kan ik dit ook toepassen op andere onderzoeksvragen of in andere contexten? Hoe ga ik verder met wat ik leerde uit onze onderzoeksvraag? Klik hier voor meer info.