Startstage in het eerste jaar
Van bij de start van de opleiding leert de student het beroep van leraar kennen op school en in de klas. Na enkele weken les in de opleiding start de ontdekkingstocht van de student met een eerste praktijkdag op school. Samen met andere studenten uit het eerste jaar zijn er kansen tot observeren van leerlingen, klasgroepen en leraren. De student leert interacties tussen jongeren en leraren kennen, en gaat nadien ook participeren in de klas. Snel wordt ook de blik verruimd naar het niveau van de school en wat zich daar allemaal afspeelt. Met inspraak van de stageschool kunnen alle kansen gegrepen worden om op school diverse ervaringen op te doen, ook buiten de klas. De student stelt zich hiervoor 2u ter beschikking voor extra engagement op de stageschool.
In het herfstsemester zijn er drie praktijkdagen. Hierbij staat de leerling centraal. Het is belangrijk dat studenten jongeren leren begrijpen om aansluiting bij hen te vinden en hen te motiveren. Een leraar kan immers pas impact hebben als hij mee kan bouwen aan welbevinden van leerlingen. Door telkens een andere klas of andere leraren te volgen leert de student verschillen kennen tussen leeftijden van jongeren en klasdynamiek. Ook ontdekken studenten heel wat verschillende leerkrachtstijlen, wat een rijk beeld oplevert van de job van leraar. Studenten volgen niet zomaar een klas of een leerkracht. Ze krijgen gerichte stage-opdrachten en via kijkwijzers worden de opgedane stage-ervaringen gestructureerd om in de opleiding mee aan de slag te gaan. Het is immers zo dat op momenten dat er geen praktijkdagen zijn op de school, de student in de opleiding lessen en atelierdagen volgt. Op die manier wordt de integratie van theorie en praktijk waargemaakt en kunnen we in de opleiding telkens aan de slag gaan met de ervaringen die elke student meebrengt uit de praktijk.
- September tot december
In het lentesemester verschuift de focus tijdens de stage naar didactiek. De student wordt tijdens het herfstsemester al op de campus klaargestoomd om geleidelijk aan, tijdens het lentesemester, dingen uit te proberen in de klas, in een veilig klimaat waar fouten maken mag. Opnieuw zijn er hiervoor drie praktijkdagen op de stageschool, om zo de wisselwerking tussen theorie en praktijk alle kansen te blijven geven. Voor elke student op een SMART-school wordt een vast lessenrooster voorzien waarbij ze lessen volgen uit hun gekozen vakgebied. Studenten komen zo steeds dezelfde leerlingen en mentoren tegen wat het gevoel van veiligheid bevordert. Tijdens deze praktijkdagen is er nog steeds ruimte voor observatie, maar dan vanuit de bril van didactiek. Vanaf de tweede praktijkdag starten studenten in die lessen met participeren en uitproberen. Het gaat hierbij onder meer over team teachen met de mentor, een lesbegin geven, een stukje instructie geven, een groepje begeleiden, een oefening geven, een slot van een les verzorgen, … Studenten proberen gaandeweg steeds meer en meer uit om tijdens de blokstage van twee weken in mei per vak enkele volledige lesuren zelf te geven. In de eerste blokweek geven ze lessen aan medestudenten op de campus, in de tweede blokweek geven ze lessen op de stageschool.
- Februari tot mei