Andere modellen voor vakkenintegratie
Een andere en veelgebruikte voorstelling van de verschillende integratievormen is het trappenmodel van van Boxtel et al. (2009), ontwikkeld in het kader van de modernisering van het Nederlandse onderwijs in 2006. Dit model lijkt echter te suggereren dat een hogere trede een sterkere of betere vorm van integratie weerspiegelt. Hierover kunnen echter geen uitspraken gedaan worden zolang er niet voldoende empirisch onderzoek is dat dit bewijst. Tot heden zijn onderzoeksresultaten niet eenduidig, stellen Wilschut en Pijls (2018) scherp, waarmee ze heel wat eerdere studies in twijfel trekken. Een hogere trede geeft in het trappenmodel wel een meer verregaande vorm van vakkenintegratie weer. De trede ‘1 vak gaat op in een ander vak' brengt ook verwarring. Dit betekent immers niet dat bijvoorbeeld aardrijkskunde verdwijnt omdat het in natuurwetenschappen wordt opgenomen. Wel wil het zeggen dat het vak als hulpwetenschap wordt gebruikt in het andere (hoofd)vak.
Nog een ander en recent model is het octogram ontwikkeld door het Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken te Nederland in kader van Platform2032 en Curriculum.nu (Tuithof et al., 2018). Het model fungeert als instrument om na te gaan hoe scholen samenwerking tussen vakken vormgeven, door acht variabelen uit te zetten in een roos. Niet elke variabele is voor de Vlaamse context echter van toepassing. Zo staat ‘eigen materiaal’ lijnrecht tegenover ‘vakgericht’; leraren in Nederland zijn namelijk gebonden aan een leermethode, wat niet zo is in Vlaanderen.