Het Arrow-Roots-model: 10 domeinen

ArrowRoots

Het ArrowRoots-Model biedt een overzicht van de domeinen en processen die “gemanaged” moeten worden om samenwerking tussen organisaties succesvol te laten verlopen.

De inzichten uit het PRONET-praktijkonderzoek hebben we gebundeld met de literatuur over inter-organisationele samenwerking. We hebben ook geput uit onze ervaringen bij opleiding en begeleiding van samenwerkingsprocessen op het terrein.

Uit deze informatie hebben we 10 domeinen gedistilleerd die telkens cruciaal blijken te zijn voor inter-organisationele samenwerking. Deze tien hebben we gebundeld in een letterwoord. Zo ontstond het ArrowRoots-Model.

Arrowroot = bindmiddel (in de vegetarische keuken)

Arrow = pijl en richting

Roots = wortels en fundament

Het ArrowRoots-Model is natuurlijk meer dan een opsomming van domeinen. Het brengt op een geconcentreerde manier de complexiteit van samenwerken in beeld: welke ballen moet je allemaal tegelijk in de lucht houden? Waar moet je als begeleider of trekker aandacht aan besteden? Het ArrowRoots-Model geeft m.a.w. een visie en denkkader mee dat houvast biedt op de soms woelige zee van samenwerking.

Het ArrowRoots-model kan ook een hulpmiddel zijn om te kijken waar je staat met jouw samenwerkingsverband: op welke domeinen scoren we goed en waar moeten we meer op inzetten? We hebben dit laatste aspect van het ArrowRoots-Model uitgewerkt in een quickscan.

10 domeinen in een notendop

A: Ambitie en belangen hanteren: waar doen we het voor? Wat is onze gedeelde ambitie?

De verschillende belangen en interesses van de partijen m.b.t. het thema bespreken en een gedeelde ambitie ontwikkelen.

R: Realisaties, doelen en projecten afbakenen: wat willen we samen realiseren?

De doelen, acties en projecten die de partners via samenwerking willen realiseren exploreren en een keuze maken waarin iedere partij zich kan terugvinden.

R: Relaties en samenwerkingsklimaat opbouwen: hoe werken we samen?

Het samenwerkingsklimaat constructief en respectvol maken en open communicatie en feedback installeren.

O: Organisatie & coördinatie op punt stellen: hoe organiseren we ons?

Het coördinatiemechanisme, de besluitvorming en de werkafspraken bespreken en vastleggen, alsook afspraken maken over de (interne en externe) communicatielijnen.

W: Weg uitstippelen: welke stappen zetten we? wanneer zijn we waar mee bezig?

Een stappenplan en tijdslijn ontwerpen waarin duidelijk is hoe de uitbouw van het samenwerkingsproces verloopt. Dit geregeld evalueren en bijstellen.

R: Rollen en competenties regisseren: wat is de bijdrage van elke partner in het proces?

De rollen, bijdragen en taken van de verschillende partijen onderling bespreken en werken aan een actieve en flexibele invulling ervan. Rolfluïditeit stimuleren.

O = Omgaan met verschillen: hoe kunnen we spanningsvelden constructief benutten?

Onderlinge verschillen, spanningsvelden en ambiguïteit gebruiken als uitdaging om tot vernieuwing en meerwaarde te komen.

O: Ontwikkeling en collectief leren stimuleren: hoe zorgen we voor een leercultuur?

Alert zijn voor de leerwinsten en de groei en ontwikkeling die voortvloeien uit de samenwerking (zowel op het niveau van het netwerk, de organisaties en de individuen).

T: Trio in balans: hoe doen we recht aan het samenspel tussen individu, organisatie en netwerk?

Bewustzijn stimuleren over het voortdurende samenspel van belangen op 3 niveaus: individu, organisatie, netwerk. Wisseling, balans en spanningen tussen de 3 perspectieven bespreekbaar houden.

S: Samenwerkingspartners: welke partners kiezen we en hoe houden we hen betrokken?

Een weloverwogen keuze maken van de partners; het mandaat van ieder duidelijk krijgen en het gevoel van eigenaarschap bij iedere partij wakker houden.

 

Als je meer uitgebreid wil lezen over deze 10 domeinen: klik hier