Interdisciplinaire aanpak
Het leerplan NRT is een ‘interdisciplinair’ leerplan (Katholiek Onderwijs Vlaanderen, 2019). Dit betekent dat aan de hand van inhouden en/of denk- en werkwijzen van meerdere vakken een actueel, maatschappelijk, betekenisvol probleem wordt bestudeerd (Boxtel et al., 2009; Brown, 2017). Volgens Loepp (1999) kan er hiervoor thematisch of projectmatig gewerkt worden, zowel in de afzonderlijke vakken als in een nieuw leergebied. In de afzonderlijke vakken dient dan wel lestijd gereserveerd te worden voor een vakoverschrijdende brugles, waarin de leerlingen bewust gemaakt worden van de linken tussen de vakspecifieke doelen, om zo de samenhang te ontdekken (Elwenspoek, 2013). Er is hierbij een vermoeden van een metacognitief leereffect, waarbij leerlingen het geïntegreerde karakter van de vakken beter zien (Elwenspoek, 2013). Bij de creatie van een nieuw leergebied, zoals NRT, is het van belang dat de vakspecifieke invalshoeken herkenbaar blijven (Jacobs, 1989). Ook Brown (2017) beklemtoont dat bij inter-disciplinair werken de verschillende disciplines duidelijk te onderscheiden moeten blijven.
De anders soms weinig contextrijke vakinhouden zouden door deze verbintenis in een maatschappelijk probleem meer relevantie en herkenbaarheid krijgen voor leerlingen, wat hun motivatie, betrokkenheid en leer-plezier stimuleert en zo het leerrendement verhoogt (Vars, 2001; Boxtel et al., 2009). Interdisciplinair lesgeven zou leerlingen ook helpen om vanuit verschillende invalshoeken te kijken naar eenzelfde probleem, wat in de echte wereld ook moet gebeuren (Styron, 2013) en wat het ook gemakkelijker maakt om verworven kennis en vaardig-heden toe te passen in nieuwe situaties (Vars, 2001).
Ook de onderwijsaanpak van interdisciplinair lesgeven biedt voordelen. Vaak krijgt thematisch werken vorm als begeleid zelfstandig leren met een reeks opdrachten onder eenzelfde titel. Hierdoor zouden leerlingen pro-actief en zelfsturend worden (Powel & Skoog, 1995 in Wilschut & Pijls, 2018). Ook aan projectmatig werken, waarbij een maatschappijrelevant probleem in groep wordt onderzocht, zijn er positieve leereffecten gekoppeld. Studies wijzen immers uit dat samenwerkend, coöperatief leren een effectieve leerstrategie is (Hattie, 2017). Ten aanzien van 21e-eeuwse vaardigheden, zoals informatie- en onderzoeksvaardigheden, en hogere orde denkvaardigheden zou er ook een leerwinst zijn (Tuithof et al., 2018). Verder is er het een vaak aangehaald pedagogisch argument dat minder leraren voor de klas beter zou zijn voor de leerling. Wanneer deze enkele leerkrachten in co-teachen staan - wat een must is bij deze lesaanpak -, is er ook meer tijd mogelijk voor differentiatie. Differentiatie wordt vaak aangehaald als motivatie voor een geïntegreerd curriculum. Meer of co-teachen vind je hier.
Leerkrachten zelf geven aan dat deze vorm van vakkenintegratie voor gedeeld leed en gedeelde vreugde zorgt. Doordat men het steeds goed wil doen tegenover elkaar, stellen samenwerkende leerkrachten zich doorgaans ook meer in vraag, wat ervoor zorgt dat eigen lesmateriaal vaak van goede kwaliteit is.
Uiteraard zijn er ook belemmeringen en valkuilen verbonden aan de interdisciplinaire aanpak. Het vraagt veel van leerkrachten. Er is een gedachtenverandering nodig, zowel omtrent de rol van de leerkracht in de klas als de didactische aanpak. Deze aanpak veronderstelt immers activerend en constructief onderwijs, waarbij de rol van de leerkracht verschuift van kennisoverbrenger naar coach (Boxtel et al., 2009). Zich hierin kunnen vinden en er zich in bijscholen is een must; collegiale visitaties kunnen hierbij zeer inspirerend zijn. Wilschut en Pijls (2018, p.9) stellen hieromtrent letterlijk: “Met leraren die er niet achter staan, is vakkenintegratie a priori gedoemd om te mislukken”. Ook jezelf en medeleerkrachten tijd geven om te kunnen groeien in deze interdisciplinaire lesaanpak is nodig – één themaweek of project per semester kan al een goede start zijn. Het leerplan NRT geeft in dit kader aan dat interdisciplinair werken ook niet steeds hoeft – sommige doelen kunnen vakgericht of multidisciplinair aangepakt worden (Katholiek Onderwijs Vlaanderen, 2019). Leerkrachten geven aan dat ook leerlingen mogelijks wegwijs gemaakt moeten worden in het thematisch of projectmatig werken, en de nodige uitleg moeten krijgen over de lesaanpak, waarbij transparantie van doelen erg belangrijk is.
Naast lesaanpak wijzigt ook de rol van de vakken: een vak lijkt immers niet meer een domein van onderzoek te zijn, maar wel een methode van onderzoek om een verschijnsel uit de maatschappij te duiden (Boxtel et al., 2009). Kennis van de vakken blijft evenwel noodzakelijk; co-teaching is dus een must, om zo een multidisciplinair team te kunnen inzetten. Indien co-teaching niet mogelijk is, dan kan een parallelle lesroostering van meerdere klasgroepen toelaten dat leerkrachten flexibel ingezet kunnen worden en dat leerlingen in functie van de hun leernoden over klasgroepen heen verdeeld kunnen worden. Daarnaast geven leerkrachten ook aan dat voor projectmatig werken een ruim klaslokaal, waarvan de opstelling kan variëren en met computers, aan te raden is.