Those who can, do. Those who can’t, teach?

“Zoveel vakantie!” 

Deze uitspraak kennen alle leraren ongetwijfeld. Het is ook het meest gegeven antwoord op de vraag die we in mei in de app van Teacher Tapp Vlaanderen stelden:
Wat zijn de vooroordelen die jij hoort over het lerarenberoep?’ 

Uit de analyse van de 301 antwoorden van onderwijsprofessionals blijkt dat ‘veel vakantie’ lang niet het enige vooroordeel is dat de ronde doet over het lerarenberoep. Deze blogpost onthult een scala aan misvattingen, zowel over leraren als individuen als over het beroep zelf. Ontdek hoe deze hardnekkige vooroordelen botsen met de realiteit van een veeleisende, maar ook ongelooflijk bevredigende carrière.

Vooroordeel: "Je hebt veel vakantie". Als startende leraar kan ik je laten weten dat ik 90% van die tijd aan het werken ben voor school. 

Vooroordelen over de leraar als persoon 

Er circuleren nogal wat vooroordelen over hoe de leraar als persoon is. Enkele voorbeelden zijn: “Leraren zijn lui”, “Ze weten niet wat werken is”, “Ze klagen en zagen veel”, “Those who can’t … teach”, “Het zijn betweters”, “Leraar zijn is voor mensen die niet ambitieus zijn”, “Leraren zijn conservatief en staan niet open voor nieuwe dingen”, “Ze hebben geen voeling met de realiteit”. Leraren krijgen blijkbaar opvallend veel opmerkingen dat ze moeilijke mensen zijn: kritisch, streng, controlerend, nemen zichzelf niet serieus, profiteurs, machtsgeil, iemand met principes die niet van haar/zijn standpunt kan afwijken, kunnen niet samenwerken … Ook stereotype uitspraken worden niet geschuwd, zoals: “Ideale job voor een vrouw. Zo heb je tijd voor je kinderen en veel vakantie.” 

Vooroordeel: "Leraren hebben geen verstand van de wereld want ze leven tussen de kinderen". 

Leraren worden hier met andere woorden over één kam geschoren en krijgen dezelfde eigenschappen toegeschreven. Dit klopt natuurlijk niet. Ze werken in een veeleisende omgeving met veel verantwoordelijkheden. Uit onze eerdere rapporten (bv. ‘Wat heeft onderwijs nu nodig’) blijkt dat er zeker frustraties leven onder leraren wat betreft het onderwijssysteem, en niet onterecht. Ons rapport ‘Schoonste beroep’ legt echter ook bloot dat heel wat leraren met een enorme passie en bevlogenheid in de klas staan. Ze willen het beste voor hun leerlingen en de kwaliteit van het onderwijs verbeteren. 

Vooroordelen over het lerarenberoep 

Daarnaast zijn er de vooroordelen die gaan over (de organisatie van) het beroep zelf. We splitsen ze op in verschillende onderdelen: veel vakantie, weinig werk, hoog/laag loon, werkzekerheid en niet uitdagend. 

Veel vakantie 

“Leraren hebben veel vakantie”, “Ze hebben veel vrije tijd”, “Leraren kiezen het beroep voor de vakantie” … 

Het aantal daadwerkelijke uren dat leraren besteden aan hun werk, is vaak veel meer dan alleen de uren die ze op school doorbrengen. Ze moeten planningen opstellen, lesvoorbereidingen maken, verbeteren, rapporten schrijven, toetsen opmaken, materiaal maken/voorzien, vergaderingen bijwonen, enzovoort. Hoewel leraren dus veel vakantieperiodes hebben, wordt dit vaak niet ingevuld als verlof. Bovendien kan het onderwijs zowel fysiek als mentaal intensief zijn, waardoor momenten van ontkoppeling essentieel zijn. Kortom, het vooroordeel dat leraren (te) veel vakantie hebben, negeert vaak de complexiteit en de werkelijke toewijding die nodig is voor het lerarenberoep. 

Men vergeet dat voorbereidingen, verbeteringen, vergaderingen, oudercontacten, overlegmomenten ... buiten "je werkuren" vallen. Dat je een deel van je pauzes ziet wegvallen aan toezichten, kopieën nemen, klas klaarzetten ... beseft men niet.

Weinig werk 

“24 uur werken en klaar”, “Uren duren maar 50 minuten in het onderwijs”, “Lessen voorbereiden is niet nodig, alles staat in een boek, ze moeten gewoon aflezen”, “Korte werkdagen”, “Veel pauzes doorheen de dag”, “Geen werk meer na school”, “Veel tijd voor eigen kinderen”. 

Hoewel de officiële onderwijstijd in de klas misschien beperkt is tot een bepaald aantal uren per week, hoeft het geen betoog dat daar veel meer bij komt kijken. 

Vooroordeel: "We werken maar 24 uren per week". Ik kom uit de privé en ik heb nog nooit zo hard (en graag) gewerkt als nu.

Laag/hoog loon 

Vooroordelen over het loon van leraren gaan in twee richtingen. Aan de ene kant zijn er opmerkingen over het lage loon: “Leraren worden slecht betaald”, “Ze kiezen zelf voor weinig loon”, “Veel vrijwilligerswerk”. Maar ook het tegenovergestelde wordt beweerd: “Leraren krijgen een goed pensioen”, “Hoog loon”. 

Werkzekerheid 

Hoewel er een lerarentekort is, betekent dit niet automatisch dat alle leraren gemakkelijk werk vinden. Vaak zijn specifieke kwalificaties en ervaring vereist, of is er sprake van regionale verschillen (aanbod in stedelijke versus landelijke scholen). 

Vooroordeel: "Werkzekerheid want tekort aan leerkrachten". Dat is niet overal zo!

Hoorde je deze al: “Wie vastbenoemd is, doet zijn werk niet meer goed”? Het is waar, net zoals in elke andere sector kunnen ook leraren na verloop van tijd te maken krijgen met een daling van motivatie. Maar het idee dat vastbenoemde leraren per definitie hun werk niet meer goed doen, is een hardnekkige misvatting. Heel wat leraren blijven gedreven en leveren uitstekend werk gedurende hun hele loopbaan. Bovendien hebben vastbenoemde leraren vaak meer ervaring, en hebben zij een solide basis opgebouwd in hun vakgebied. Dit kan hen juist in staat stellen om effectief les te blijven geven en zich voortdurend te ontwikkelen. Zij kunnen ook een belangrijke rol spelen in het opleiden van nieuwe leraren. Of om tegengewicht te durven bieden aan het management indien nodig ;).

Niet uitdagend 

De volgende vooroordelen gaan erover dat het lerarenberoep niet uitdagend zou zijn. Deze kunnen we gemakkelijk één voor één ontkrachten.  

“Voor mensen die niks anders kunnen” en “Iedereen kan het’”. Deze uitspraken suggereren dat mensen in het onderwijs terechtkomen omdat ze geen andere carrièremogelijkheden hebben. In werkelijkheid kiezen mensen vaak bewust voor het onderwijs vanwege hun passie voor kennisoverdracht, het helpen van anderen en het vormen van de toekomstige generatie. Een leraar heeft bovendien een uitgebreide set aan competenties nodig, van inhoudelijk, didactisch, pedagogisch tot organisatorisch.  

“Gemakkelijke leerstof in het basisonderwijs”. Lesgeven aan jonge kinderen vereist een diepgaand begrip van de ontwikkeling van jonge kinderen en hoe ze leren.  

“Ze geven altijd dezelfde lessen”. Leraren ontwikkelen voortdurend hun lessen op basis van nieuwe onderwijsmethoden, technologieën en evaluaties van leerlingen. Ze passen hun lessen aan om de behoeften van verschillende groepen leerlingen te ondersteunen. 

“Simpel werk, weinig variatie”. Lesgeven vereist voortdurende aanpassing, differentiatie en creativiteit om effectief te zijn. Leraren moeten kunnen omgaan met verschillende persoonlijkheden, leerstrategieën en uitdagingen in de klas, wat zorgt voor constante variatie in hun werk. 

“Kinderen gewoon bezighouden” en “De leerlingen aan het werk zetten”. Leraren in alle onderwijsniveaus streven gerichte educatieve doelen na. 

Conclusie 

Er leven allerlei aannames over het lerarenberoep die niet of onvoldoende onderbouwd zijn, of gewoonweg niet stroken met de realiteit. Dit kan leiden tot frustraties bij leraren. Helaas, deze vooroordelen bestaan en zullen er altijd zijn. Vaak zijn ze ontsproten aan onwetendheid, misvattingen, jaloezie, of door de manier waarop het beroep wordt geportretteerd (bv. in de media). We moeten vooral blijven inzetten op het waarderen van de leraar als persoon, het lerarenberoep en het aantrekkelijk in beeld brengen van wat leraren dag in en dag uit met veel toewijding doen. 

Maar voor wie werkelijk gelooft dat een leraar niet veel moet doen, veel vakantie heeft en een hoog loon: we nodigen je hierbij uit om de stap naar het onderwijs te maken (of misschien toch liever niet).